Een Naam voor een God #4 Naam voor altijd

YaHuWah, Yahweh, Jahwe of Jehovah

2. Heer

2.3. Een naam voor altijd

En de Allerhoogste Heer, de Heer van alle Heren (Heer des Heren/ Heere Heere) heeft een Naam voor altijd gekregen, die iedereen zou moeten leren kennen.

“Dit zegt Jahwe de Heer: Over jou heb Ik vroeger al gesproken door mijn dienaars, de profeten van Israel. Zij hebben toen aangekondigd dat Ik jou tegen hen zou laten oprukken.” (Ezechiël 38:17 WV78) “Zo zal Ik mijn grootheid laten zien en tonen dat Ik de Heilige ben. Wanneer Ik Mij openbaar zullen alle volken erkennen dat Ik Jahwe ben..” (Ezechiël 38:23 WV78)

“”Dus zei de Heer Jehovah: Zijt gij hem van wie ik sprak in de vroegere tijd door mijn dienaars de profeten van Israël, die in die dagen voor vele jaren profeteerden dat ik u tegen hen zou brengen”? (Ezechiël 38:17 ASVV) “En ik zal me vergroten en zal me heiligen en ik zal mij zelf bekend maken in de ogen van vele naties; en zij zullen weten dat ik Jehovah ben”. (Ezechiël 38:23 ASVV)

Omdat het God zelf is die Zijn Naam groot zal maken moeten wij Hem nog niet gaan tegenwerken en Zijn Naam bagatelliseren tot een eenvoudigweg “Heer”. Je vrienden spreek je ook niet aan met Heer of Mijnheer, zo ook niet diegene van wie je het meest zou moeten houden. Die ga je zeker niet aanspreken met het afstandelijke ‘Heer’ terwijl Hij zelf te kennen geeft dat Hij het liefst met Zijn Naam wordt aangesproken. Wij moeten Hem ook geen andere namen toebedelen dan dat Hij zelf heeft gegeven aan zichzelf. Hij heeft Zijn Naam en ook Zijn tittels kenbaar gemaakt, en deze kunnen wij aanvaarden ofwel negeren. Maar zij die God willen volgen zullen Zijn Naam moeten erkennen en een duidelijk verschil zien in Zijn aanspreekvorm en Zijn tittels.

“Zoek geen naam voor God – Zijn Naam is God’. Met het oog op deze verklaring de verschijning en hardnekkigheid van ‘anonieme goden’ – is één van de onbegrijpelijkste problemen van godsdienstige geschiedenis”. [Anonieme Goden -Anonymous Gods ; E. Bikerman, Journal of the Warburg Institute, Vol. 1, No. 3 (Jan., 1938), pp. 187-196  doi:10.2307/750004]

“De geweldige profeet Jeremias legde uit dat het doel van de foute profeten was mensen de Naam van Jehovah (Jeremia s23:27) te doen vergeten, niettemin een toegewijde poging om verslagen te worden (Psalm 44:21); omdat God zijn Naam voor zijn dienaars reserveert (Jesaja 52:6) en natuurlijk voor diegenen die het (Malachai 3:16) waarderen. “ (Paradox van de anonieme naam;  De Goddelijke Naam van God; Gertoux; Hebreeuwse Geleerde)

“(44:22) zou God dat niet hebben gepeild? Hij toch weet wat het hart houdt verborgen.” (Psalmen 44:21 WV78)

“Daarom zal mijn volk mijn naam erkennen op die dag; erkennen dat Ik het ben, Ik die zeg: ‘Hier ben Ik.’” (Jesaja 52:6 WV78)

“En ik zal geweldige wraak op hen met toornige berispingen uitvoeren; en zij zullen weten dat ik Jehova ben, wanneer ik mijn wraak op hen zal leggen”. (Ezechiël 25:17 ASVV)

“Toen spraken degenen die Jahwe vrezen met elkaar. En Jahwe heeft geluisterd en het gehoord. En voor zijn aangezicht werd een gedenkschrift opgesteld aangaande hen die Jahwe vrezen, hen die zijn naam eerbiedigen.” (Maleachi 3:16 WV78)
“”Dan sprak de één met de andere, zij die Jehovah vreesden; en Jehovah luisterde en hoorde en een boek van herinnering werd voor hem geschreven, Voor hen die Jehovah vreesden, en die dachten aan zijn naam”. (Malachi 3:16 ASVV)

“Ze vertellen mijn volk hun dromen en menen dat het daardoor mijn naam zal vergeten, zoals hun voorvaderen, die mijn naam vergaten voor die van Baal.” (Jeremia 23:27 WV78) Baal = Ba-al (bāʾʿaynlām) Standaard Hebreeuws (BetAyinLamed; בַּעַל / בָּעַל, Báʿal, Akkadian Bēl and Arabic بعل betekenende Heer. De vrouwelijke vorm is Baʿalat (Hebreeuwsw בַּעֲלָה Baʕalah, Arabisch بعلـة baʿalah) betekenende “mevrouw, vrouw des huizes, eigenares, echtgenote, huisvrouw, gade”. Baäl of “Heer” was in het antieke Midden-Oosten en dan vooral in Egypte en Fenicië een van de vele goden van de donder en de oorlog. Behalve oorlogsgod was hij ook god van de vruchtbaarheid. Baäl betekent in feite de Heer en wordt dan ook vaak gevolgd door een eigennaam. Het was de titel van de stadsvorst, aan wie het gezag in naam van de godheid werd verleend.

Baäl was het Kanaänitisch en Fenicisch woord voor heer en in deze zin was een Baäl de koning onder de plaatselijke goden. Wij kunnen niet indenken dat de God der goden het graag zou hebbend at er een gelijkenis zou gemaakt worden met en nog minder dat Hij veernoemd zouw orden naar de Kanaänitische en Fenicische afgod. Om die reden kunnen wij best zo veel mogelijk het woord Heer vermijden om God te bepalen.

“4  En in die dagen zal je zeggen, Geef dank aan Jehovah, {1} aanroep zijn naam, kondig zijn daden aan die hij doet onder de mensen , maak melding zodat zijn naam verheven is. {1) Of [verkondig zijn naam]} 5 Zing tot Jehovah; voor hij heeft gedaan {1} uitstekende dingen: {2} Laat dit over de gehele aarde worden geweten. {1) Of [luisterrijke] 2) Of [dit bekend worden gemaakt]}” (Jesaja 12:4-5 ASVV)

YAHUAH:Jehovah YHUH Modern Hebrew
Image via Wikipedia

 

+

Vervolg: Een Naam voor een God #5 Zaaien van verwarring

3 thoughts on “Een Naam voor een God #4 Naam voor altijd

Geef een reactie - Give a reaction

This site uses Akismet to reduce spam. Learn how your comment data is processed.