Een Messias om te Sterven

Diegene die beloofd was als de Verlosser was de Gezalfde of Christus/Messias die zich als een Dienstknecht of Slaaf aan bood. (Zie ook Slaaf voor mens en God)

Fragmenten uit het boek van Matteüs:

in een Nederlandse vertaling van “De Heilige Peshitta” door E. Nierop uit 2009


Mattheus

16: 13-20:

13 Toen Yeshu’/Jeshua in het gebied van Qesariya van Filipos {Caesarea van Filippi} was gekomen, vroeg hij zijn leerlingen en zei: “Wat zegt men over mij? Dat ik de Barnasha ben?”

14 Daarop zeiden ze: “Sommigen zeggen ‘Yuchanan de Doper’, maar anderen ‘Elia’, anderen ‘Jeremia’ of ‘een van de profeten’.

15 Hij zei tegen hen: “Maar wie zeggen jullie dat ik ben?” #

16 Shem’un Kiefa antwoordde en zei: “U bent de Mshicha, de Zoon van de Levende Alaha.”

17 Yeshu’ antwoordde en zei tegen hem: “Gezegend ben je Shem’un, zoon van Yawna, want niet vlees en bloed hebben je dit geopenbaard, maar mijn Vader die in de hemel is.”

18 Ook ik zeg je dat je een rots bent, en op deze Rots zal ik mijn gemeente bouwen en de poorten van het dodenrijk zullen haar niet overwinnen.

19 Ik zal je de sleutels van het koninkrijk van de hemel geven en wat jij ook op aarde gebiedt, zal gebod in de hemel zijn. En wat je verbiedt op aarde, zal verbod in de hemel zijn.”

20 Daarop gaf hij zijn leerlingen opdracht dat ze niemand moesten zeggen dat hij de Mshicha was.

16: 21-28:

21 Vanaf toen ging Yeshu’ zijn leerlingen tonen dat hij klaar stond om naar Urishlem te gaan en vele dingen te lijden vanwege de oudsten, overpriesters en schriftgeleerden en dat hij gedood zou worden en op de derde dag zou opstaan.

22 Maar Kiefa nam hem [apart] en berispte hem en zei: “Niets daarvan, Heer, dat dit u zou overkomen!”

23 Maar hij draaide zich om en zei tegen Kiefa: “Ga achter me tegenstander! Je bent me een struikelblok omdat je gedachte niet van Alaha is maar van mensen!”

24 Toen zei Yeshu’ tegen zijn leerlingen: “Wie me wil volgen, moet zichzelf ontkennen, zijn kruis opnemen en mij volgen!

25 Want wie zijn leven wil redden, zal het verliezen, maar wie zijn leven voor mij zal verliezen, zal het vinden.

26 Want wat voor nut heeft het voor een mens om de hele wereld te winnen, maar zijn ziel te verliezen? Of wat zal iemand in ruil voor de ziel geven?

27 Want de Barnasha {mensenzoon} zal komen in de glorie van zijn Vader met zijn heilige engelen. Daarna zal hij elk mens naar zijn daden vergoeden.

28 Ik zeg jullie met zekerheid dat sommigen van wie hier staan de dood niet zullen proeven voordat ze de Barnasha in zijn koninkrijk zien komen.”

17:22-23:

22 Terwijl ze door Glila {Galilea} reisden, zei Yeshu’ tegen hen: “De Barnasha {Mens /mensenzoon}zal aan mensenhanden worden uitgeleverd,

23 en men zal hem vermoorden, maar op de derde dag zal hij opstaan.” Dit bedroefde hen zeer.

20: 17-19:

17 Yeshu’ (jezus, jeshua) stond echter klaar om naar Urishlem (Jeruzalem) op te gaan. Hij nam zijn leerlingen onderweg apart en zei:

18 “Zie, we gaan op naar Urishlem en de Barnasha zal worden uitgeleverd aan de overpriesters en schriftgeleerden en ze zullen hem tot de dood veroordelen.

19 En ze zullen hem aan het volk uitleveren en men zal hem uitlachen, tuchtigen en hem ophangen maar op de derde dag zal hij opstaan.”

21: 42-46:

42 Yeshu’ {jezus, jeshua} zei tegen {tot} hen: “Hebt u nooit gelezen in de Schrift;
‘De steen die de bouwers hebben verworpen {afkeurden},
is de hoofdhoeksteen {hoeksteen} geworden,
deze kwam van marya JHWH de Heer,
en (het) is een wonder in onze ogen’.

43 Daarom zeg ik u dat het koninkrijk van Alaha van u zal worden weggenomen en het zal gegeven worden aan een natie die de vruchten daarvan opbrengt.

44 En wie over deze steen valt, zal gebroken worden en al op wie het valt, zal geplet worden.”

45 Toen de overpriesters en de separatisten zijn gelijkenis hoorden, begrepen ze dat hij over hen sprak.

46 Hoewel ze hem probeerden te grijpen, vreesden ze de menigten omdat die hem voor een profeet hielden.

26:1-5:

1 Toen Yeshu’ (Jezus, Jeshua) al deze woorden had voltooid zei hij tegen zijn leerlingen:

2 “Jullie weten dat over twee dagen het Pescha (pesach, pasen, pascha) is, en dat de Barnasha {mensenzoon} wordt uitgeleverd {overgeleverd} om te worden gehangen.”

3 Toen vergaderden de overpriesters, sofre {soferim,schriftgeleerden}{ontbreekt in het Grieks} en de oudsten van het volk op het binnenhof van de overpriester die Qayafa {Kajafas} heette.

4 En ze overlegden hoe ze Yeshu’ door een list zouden arresteren en hem vermoorden.

5 Maar ze zeiden: “Maar niet op het feest, anders zou er een rel {opstand,oproer} onder het volk ontstaan!”

26:11-16:

11 Want de armen hebben jullie altijd bij jullie maar mij hebben jullie niet altijd.

12 Maar ze goot deze parfum over mijn lichaam uit, alsof ze het voor mijn begrafenis heeft gedaan.

13 Ik zeg jullie met zekerheid, dat waar ook mijn boodschap wordt verkondigd, dit over de hele wereld zal worden verteld tot herinnering aan wat ze heeft gedaan.”

14 Toen ging een van de twaalf, Yihuda Scharyuta {Yehuda Scharyuta, Judas Iskariot} genoemd, naar de overpriesters.

15 En hij zei tegen hen: “Wat zou u me geven als ik u hem zal uitleveren?” Ze beloofden hem dertig [stukken] zilver. #

16 Vanaf toen zocht hij een gelegenheid om hem te verraden.

26:20-25:

20 Toen het avond was, lag hij aan met zijn twaalf leerlingen.

21 Terwijl ze aten zei hij: “Ik zeg jullie met zekerheid, dat een van jullie me zal verraden.”

22 Dat maakte hen zeer bedroefd dus gingen ze hem om de beurt te zeggen: “Ben ik het, Heer?”

23 Daarop antwoordde hij hun en zei: “Degene die met mij zijn hand in de schaal doopt, zal mij verraden.

24 De Barnasha {mens; mensenzoon} zal gaan zoals er over hem staat geschreven {zoals staat geschreven over hem}: ‘Maar wee die man door wiens hand de Barnasha {mens} wordt verraden! Het zou beter voor die man zijn geweest als hij niet was geboren’.

25 Yihuda {Yehuda, Judas} de verrader antwoordde en zei: “Ben ik het, Rabbi?” Hij zei tegen hem: “Je hebt [het] gezegd.”

26:28:

27 Daarop nam hij de beker en sprak dank uit, gaf het hun en zei: “Drink hier allen uit,

28 dit is mijn bloed van het nieuwe verbond {Jeremia 31:31; ‘nieuw’ niet in alle Griekse afschriften.} dat voor velen {tot nut van velen} wordt vergoten tot vergeving van zonden.

26:30-32:

30 Ze zongen lofzang en gingen op weg naar de Olijfberg.

31 Toen zei Yeshu’ tegen hen: “Vannacht zullen allen over me struikelen. Want er staat geschreven: ‘ik zal de herder slaan en de schapen van zijn kudde zullen verstrooid raken’.

32 Maar nadat ik ben opgestaan {PNT. Grieks heeft ‘na de opstanding’}, zal ik jullie voorgaan naar Glila {Galilea}.”

26: 37-39:

37 En hij nam Kiefa {Kefas (petrus)}en de twee zonen van Zabday {Zabdaï, Zebedeüs} mee, en hij begon bedrukt en bedroefd {verdrietig en zeer onrustig} te worden.

38 En hij zei tegen hen: “Mijn ziel is bedroefd {heeft kwelling} tot de dood. Blijf bij me en waak met mij!”

39 En hij ging wat verderop, knielde {Wierp zich op zijn gezicht}, bad en zei: “Mijn Vader! Als het mogelijk is, laat deze beker aan mij voorbijgaan, maar niet zoals ik wil maar zoals u wilt.”

26:48-50:

48 En Yihuda {Yehuda, Judas} de verrader had hen een teken gegeven en zei: “Wie ik kus, is het, grijp hem!”

49 En onmiddellijk kwam hij bij Yeshu’ en zei: “Vrede, Rabbi!” En hij kuste hem.

50 Daarop zei Yeshu’ (Jezus, Jeshua) hem: “Ben je daarom gekomen, mijn vriend?” Toen naderden ze en sloegen de handen aan Yeshu’ en grepen hem.

27:1-5:

1 Toen het morgen werd, namen alle overpriesters en de oudsten van het volk het besluit over Yeshu’ {Jeshua} om hem de doodstraf te geven.

2 En ze boeiden hem, leidden hem weg en leverden hem over aan de prefect Pilatos.

3 Toen de verrader Yihuda {Yehuda, Judas} zag dat Yeshu’ werd veroordeeld kreeg hij spijt, ging terug en bracht die dertig zilverstukken terug aan de overpriesters en de oudsten.

4 en hij zei: “Ik heb gezondigd, want ik heb onschuldig bloed verraden!” Maar ze zeiden tegen hem: “Wat hebben we {Letterlijk ‘voor ons, zijn wij ons van jou bewust’} met jouw probleem te maken?”

5 Toen wierp hij het zilver in de tempel, vertrok en hing zichzelf op.

27:9-10:

9 Toen werd vervuld wat werd gesproken door de profeet die zei: “Ik nam {(#Zac 11:12). Grieks voegt toe ‘Jeremia’.} dertig zilverstukken, de prijs voor de Kostbare die werd overeengekomen met de zonen van Israyel {de Israëlieten},

10 en ik gaf ze voor het veld van de pottenbakker zoals marya JHWH {Jehovah} de Heer me heeft opgedragen.”

27:18-26:

18 Want Pilatos wist dat ze hem uit afgunst hadden uitgeleverd.

19 Terwijl de prefect nu op zijn eigen rechterstoel gezeten was, zond zijn vrouw hem een bericht en zei tegen hem: “Heb niets met die Rechtvaardige want ik heb vandaag in een droom veel om hem geleden.”

20 Maar de overpriesters en de oudsten hadden de menigten overtuigd om te vragen naar Barabba {Barabbas } maar om Yeshu’ te doden.

21 De prefect antwoordde en zei tegen hen: “Wie van de twee wilt u dat ik vrijlaat?” Ze zeiden: “Barabba! {Barabbas }”

22 Daarop zei Pilatos tegen hen: “Wat zal ik doen met Yeshu’ die de Mshicha wordt genoemd?” Zij allen zeiden: “Hang hem op! {Ar. Nezdqep;’ ‘oprichten’. Het martelwerktuig, paal of kruis, werd niet genoemd.}”

23 De prefect zei tegen hen: “Wat voor kwaad heeft hij dan begaan?” Maar ze riepen nog luider en zeiden: “Hang hem op!”

24 Toen Pilatos zag dat niets hielp, maar in plaats daarvan het geschreeuw sterker werd, nam hij water, waste zijn handen tegenover de menigte en zei: “Ik heb vrijstelling {Ik ben vrij van het bloed } van het bloed van deze rechtvaardige man. U zult het weten!”

25 En heel het volk antwoordde en zei: “Zijn bloed over ons en over onze kinderen!”

26 Toen liet hij Barabba voor hen vrij en liet Yeshu’ met de zweep slaan en leverde hem over om te worden opgehangen.

27:27-31:

27 Toen namen de soldaten van de prefect Yeshu’ mee naar het pretorium en het hele cohort {regiment} vergaderde zich rondom hem.

28 Zij ontkleedden hem en deden hem een karmijnrode tunica aan.

29 Ook weefden ze een doornenkrans en zetten die op zijn hoofd, gaven hem een riet in zijn rechterhand, vielen voor hem op de knieën, lachten hem uit {gingen hem bespotten/uitlachen} en ze zeiden: “Gegroet, koning van de Yihudaye! {Yihudoye, Judeeërs, Joden)}”

30 En ze spuwden hem in het gezicht, namen het riet en sloegen ermee op zijn hoofd.

31 Toen ze hem hadden uitgelachen, ontkleedden ze hem van de tunica {trokken ze hem de tunica uit} en ze kleedden hem met zijn eigen kleding {deden hem zijn eigen kleding aan } en leidden hem weg om hem op te hangen {om hem gehangen te laten worden}.

27:32-54:

34 Zij gaven hem azijn {wijn volgens Grieks} vermengd met gal te drinken. Hij proefde het, maar wilde het niet drinken. #

35 Nadat ze hem hadden opgehangen, verdeelden ze zijn kleding door loten te werpen. #

36 En ze gingen zitten en hielden de wacht bij hem.

37 Men plaatste boven zijn hoofd de reden voor zijn dood met het opschrift:
“Dit is {Ar.הנו ישׁוע מלכא דיהודיא (Hana Yeshu’ malka d’Yihudaye). Grieks: ιησους ο βασιλευς των ιουδαιων. Latijn: hic est Iesus rex Iudaeorum} Yeshu’, de koning van de Yihudaye.”

38 Er werden met hem twee rovers gekruisigd. Eén rechts en één links van hem.

39 Degenen die passeerden, lasterden hem en schudden hun hoofd,

40 en ze zeiden: “U die de tempel zou neerhalen {vernietigen} en in drie dagen bouwen; red uzelf als u de Zoon van Alaha {God} bent, en kom van het kruis af!”

41 Zo lachten ook de overpriesters met de schriftgeleerden, oudsten en de separatisten hem uit,

42 en ze zeiden: “Anderen heeft hij gered, maar zichzelf kan hij niet redden! Als {Niet in het Grieks} hij de koning van Israyel is, laat hem nu van het kruis afkomen dan zullen we in hem geloven!

43 Hij vertrouwde op Alaha, laat hij hem nu redden als hij vreugde in hem vindt, want hij heeft gezegd: ‘Ik ben de Zoon van Alaha’.

44 Zelfs die rovers, die met hem waren gehangen, maakten hem verwijten.

45 Vanaf het zesde uur {nd.twaalf uur} tot het negende uur was er een duisternis over het hele land.

46 Rond het negende uur {drie uur onze tijd} riep Yeshu’ met luide stem en zei: “Yl, Yl! Waarom hebt u mij verlaten?”

47 Sommigen van de mensen die daar stonden, hoorden dit en zeiden: “Hij roept Elia!”

48 Onmiddellijk rende iemand van hen, nam een spons en vulde deze met azijn, stak dat op een riet en gaf hem te drinken.

49 Maar anderen zeiden: “Laat hem! We zullen zien of Elia komt om hem te redden!”

50 Maar Yeshu’ riep opnieuw met luide stem en gaf zijn adem op.

51 Onmiddellijk scheurde het gordijn van de poort van de tempel van boven naar beneden in twee en de aarde schudde en de rotsen scheurden,

52 de graftomben werden geopend en veel lichamen van de heiligen die sliepen kwamen overeind,

53 en werden naar buiten geworpen. Na zijn opstanding werden ze door velen die de heilige stad binnengingen gezien.

54 De centurio en degenen met hem die Yeshu’ bewaakten, zagen de aardbeving en wat er was gebeurd. Ze waren zeer bevreesd en zeiden: “Naar waarheid was hij de zoon van Alaha!”

27:57-66:

57 Toen het avond was geworden, kwam er een rijke man uit Ramta {Armataïm}, Jawsef {Jozef} genaamd, die ook leerling van Yeshu’ was geworden.

58 Hij ging naar Pilatos om het lichaam van Yeshu’ te vragen waarna Pilatos de opdracht gaf {(Marcus 15:44 en Matteüs 27:46)} dat het lichaam aan hem zou worden gegeven.

59 Jawsef {Jozef} nam het lichaam en wikkelde het in een lijkwade van zuiver linnen {wond het in een zuiver linnen doek}

60 en legde het in zijn nieuwe uit rots gehouwen graftombe. Men rolde een grote steen voor de ingang {deur} van de graftombe en vertrok.

61 Maar Marjam Magdlayta {Maria Magdelaita, Maria van Magdala of Maria Magdalena} en de andere Marjam {Maria} gingen tegenover de tombe zitten.

62 De volgende dag, dat was na de dag van voorbereiding {arubta}, vergaderden de overpriesters en de separatisten {Frieshe, Farizeeën)} zich voor Pilatos,

63 en ze zeiden: “Heer! We herinneren ons, dat toen die bedrieger leefde hij heeft gezegd: ‘Na drie dagen zal ik opstaan!’ {en ze zeiden: “Heer! We herinneren ons, dat die bedrieger zei, toen hij leefde: ‘Na drie dagen zal ik opstaan!’}

64 Beveel dan de tombe {het graf} drie dagen te bewaken tot de derde dag, anders komen zijn leerlingen het in de nacht stelen en zullen ze de mensen zeggen dat hij uit het graf is opgestaan, en dan zal het laatste bedrog erger zijn dan het eerste!”

65 Pilatos zei tegen {tot} hen: “Jullie hebben wachten {Het Grieks heeft ‘kustodias’ (Latijn, custos, ‘wacht’). PNT heeft ‘quaestionarius’.}{Jullie hebben bewaking}, ga en bewaak het naar uw beste weten.”

66 Daarop gingen ze en bewaakten ze {Maar ze gingen de tombe bewaken  / Daarop bewaakten ze} de tombe en verzegelden de rots {die steen} samen met de wachten {bewakers}.

English  version / Engelse versie >A Messiah to die

Vindt aanverwante lectuur:

  1. Gisteren stierf hij voor mij
  2. Jezus Christus Zijn Zoenoffer
  3. Het begin van Jezus #3 Voorgaande Tijden
  4. Jesaja profeet en boodschapper van God
  5. Het begin van Jezus #4 Aangekondigde te komen Verlosser
  6. Het begin van Jezus #5 Aankondigingsteksten uit de Schrift
  7. Het begin van Jezus #6 Beloften van innerlijke zegeningen
  8. Het begin van Jezus #7 Een Nieuwe Adam, zoon van Abraham
  9. Het begin van Jezus #8 Beloofde Gezalfde zoon van God
  10. Het begin van Jezus #9 Een kwestie van Toekomst
  11. Het begin van Jezus #12 Gezalfd na Johannes de Doper
  12. De Knecht des Heren #3 De Gewillige leerling
  13. De Knecht des Heren #4 De Verlosser
  14. Verontrustheid van Jezus
  15. Hoe heeft Jezus zulk een plezier voor God gedaan
  16. Lijden goegemaakt door Jezus’ loskoopoffer voor zonde
  17. Niemand heeft zulk een grote liefde als hij die zij leven gaf voor zijn vrienden
  18. Lam van God #1 Oude Tijden
  19. Lam van God #2 Jezus moest sterven
  20. Lam van God #3 Christus stierf als onschuldig Lam #2 Aanvaarding der Toewijzing
  21. Lam van God #3 Christus stierf als onschuldig Lam #3 Losprijs
  22. Lam van God #3b Christus stierf als onschuldig Lam
  23. Lam van God #3c Christus stierf als onschuldig Lam NT teksten
  24. God wil u gunst betonen
  25. Een Groots Geschenk om te herinneren
  26. Geen Wegvluchter
  27. Slaaf voor mens en God
  28. Fragiliteit en actie #15 Lossen of Verlossen
  29. Redding, vertrouwen en actie in Jezus #1 Bedekking Lijden
  30. Redding, vertrouwen en actie in Jezus #2 Te Doen
  31. Redding, vertrouwen en actie in Jezus #6 Samenhoren
  32. Redding, vertrouwen en actie in Jezus #7 Adverteren
  33. Zalving van Christus als profetische repetitie van de begrafenisrituelen
  34. Lijden goegemaakt door Jezus’ loskoopoffer voor zonde
  35. Waarom vast houden aan het kruisbeeld
  36. Zweeds theoloog vindt in historische geschriften dat Jezus niet aan een kruis stierf
  37. Een gedicht voor Pasen
  38. Niet goddelijkheid van Christus toch 
  39. Niet gebonden door labels maar vrij in Christus
  40. Toewijding van ons
  41. Bedenking rond Onveranderlijkheid
  42. Eerste pogingen van het kiemend zaad
  43. Waarom ik voor de Islam kies? #3 verantwoordelijkheid voor zonden
  44. 1Korinthiërs 3:6-7 God die Wasdom geeft #2 Paulus en andere dienaars.
  45. Donderdag 9 April = 14 Nisan en Paasviering 11 April
  46. Pasen 2006
  47. Een Feestmaal en doodsherinnering
  48. Zo maar gerechtvaardigd?
  49. Zelfbehoud is de hoogste wet van de natuur

+

In het Engels kan u ook aanverwante lectuur vinden / Please do find related articles in English:

  1. Yesterday He died for me
  2. Written to recognise the Promissed One
  3. Who is Jesus #2 Jesus Christ, man who died
  4. How is it that Christ pleased God so perfectly?
  5. The redemption of man by Christ Jesus
  6. Suffering redemptive because Jesus redeemed us from sin
  7. This month’s survey question: Why did Jesus have to die on the cross?
  8. Slave for people and God
  9. Clean Flesh #1 Intro
  10. Anointing of Christ as Prophetic Rehearsal of the Burial rites
  11. Isaiah prophet and messenger of God
  12. Self inflicted misery #3 A man given to suffer for us
  13. Self inflicted misery #6 Paying by death
  14. Salvation, trust and action in Jesus #1 Suffering covered by Peace Offering
  15. God wants to be gracious to you
  16. Who is Jesus Christ? #1 What does the Bible say
  17. Why did Jesus have to die
  18. Understanding The Atonement
  19. Christ having glory
  20. Impaled until death overtook him
  21. Jesus Christ, His Sacrifice
  22. Swedish theologian finds historical proof Jesus did not die on a cross
  23. Greater love has no one than this, than to lay down one’s life for his friends
  24. A Great Gift commemorated
  25. Not bounded by labels but liberated in Christ
  26. Summary on trinity
  27. Not making a runner
  28. The Soul confronted with Death
  29. There is no need to execute a sentence twice for sin
  30. Ransom for all
  31. Ransom for All – Searches
  32. Self-preservation is the highest law of nature

37 thoughts on “Een Messias om te Sterven

Geef een reactie - Give a reaction

This site uses Akismet to reduce spam. Learn how your comment data is processed.