Christus in Profetie #7 De psalmen (1B) Psalm 110 – Priester aan de Rechterhand van God

In Genesis 14 kunnen wij Melchizedek, koning van Salem, vinden die een priester voor God de allerhoogste was. Verder wordt Melchizedek in Psalm 110 genoemd en wordt uitvoerig toegelicht in het Nieuwtestamentische boek Hebreeën (Hebreeën 4:14-5:11 / 6:19-10:25).
De schrijver van Hebreeën erkende dat Psalm 110 profetisch was over Jezus Christus. Hij citeerde een passage uit Psalm 110, waar we hebben naar gekeken, en voegde eraan toe:

“des te meer is Jezus de garantie voor een beter verbond geworden.”

Gezeten aan Gods rechterhand

De Psalm lijkt soms wat verwarrend omdat je eerst moet vaststellen wie de spreker is en wie aangesprokene. De NBV is hier aardig in geslaagd.

“1  Van David, een psalm.

De HEER spreekt tot mijn heer:

‘Neem plaats aan mijn rechterhand, ik maak van je vijanden een bank voor je voeten.’

2 Uit Sion reikt de HEER u de scepter van de macht, u zult heersen over uw vijanden. 3 Uw volk staat klaar op de dag dat u ten strijde trekt. Op de heilige bergen, uit de schoot van de dageraad, {-(110:3) Op de heilige bergen Volgens sommige Hebreeuwse handschriften en oude vertalingen. MT: ‘In heilige pracht’. } komt tot u de dauw van uw jeugd. {-(110:3) van uw jeugd Sommige Hebreeuwse handschriften en oude vertalingen lezen: ‘ik heb u verwekt’. }

4 De HEER heeft gezworen, en komt op zijn eed niet terug:

‘Je bent priester voor eeuwig, zoals ook Melchisedek was.’ {-(110:4) zoals ook Melchisedek was Ook mogelijk is de vertaling: ‘rechtmatig koning volgens mijn besluit’. }

5  De Heer aan uw rechterhand verplettert koningen op de dag van zijn toorn. 6 Hij berecht de volken, verplettert hoofden, overal op aarde, lijken stapelen zich op. 7 Hij drinkt onderweg uit de beek en dan heft hij zijn hoofd.” (Ps 110:1-7 NBV)

In vers 1 is God aan het woord. In de rest van de Psalm is het de Psalmist die spreekt, hoewel vers 4 een citaat van God is. In de verzen 2 en3 spreekt de Psalmist tot de Messias, en in vers 5 t/m 7 spreekt de Psalmist tot God, over de Messias (“de Heer aan uw rechterhand”).

Wat God in vers 1 tot de Messias zegt valt echter op:

“Neem plaats aan mijn rechterhand”.

Wellicht lezen we hier overheen, maar beschrijvingen van Gods troon vermelden altijd dienaren die om hem heen staan. Hier wordt echter tot iemand gezegd dat hij in Gods aanwezigheid mag zitten, zelfs aan Zijn rechterhand, een duidelijk beeld van de eer die aan de Messias wordt geschonken. In het Nieuwe Testament wordt hier veelvuldig aan gerefereerd om een boodschap kracht bij te zetten:

• Jezus is verhevener dan de engelen:

“Tegen wie van de engelen heeft hij ooit gezegd:

‘Neem plaats aan mijn rechterhand, tot ik van je vijanden een bank voor je voeten heb gemaakt’? Zijn zij niet allen dienende geesten?” (Hebr. 1:13).

• God heeft hem verhoogd terwijl mensen hem verwierpen:

“Nadat u (Jezus) had vermoord … heeft God (hem) een plaats gegeven aan zijn rechterhand” (Hand. 5:30).

• De tegenstelling tot de priesters onder de Wet:

“Voorts staat elke priester dagelijks in zijn dienst … deze echter is … voor altijd gezeten aan de rechterhand van God” (Hebr. 10:11-13, NBG’51).

• Als pleiter voor zijn volk:

“Christus Jezus … die is opgewekt en aan de rechterhand van God zit, pleit voor ons” (Rom. 8:34).

Priester naar de orde van Melchizedek

Voordat we verder gaan, eerst nog iets over het verband dat de nieuwtestamentische schrijvers leggen met het priesterschap. De Psalm spreekt over een koning. Maar daarna lezen we in vers 4:

“De HEER heeft gezworen, en komt op zijn eed niet terug: Je bent priester voor eeuwig, zoals ook Melchizedek was”.

Onder het oude verbond was de koning een ander dan de priester. Deze functies waren zelfs aan verschillende zonen van Jakob toegedeeld: de priester stamde af van Levi terwijl de koning van Juda afstamde. In het geval van Melchizedek zienwe echter iets anders.

“Melchizedek, de koning van Salem, liet brooden wijn brengen. Hij was een priester van God, de Allerhoogste” (Gen14:18).

Melchizedek was tegelijkertijd zowel koning als priester. Onder het oude verbond waren dit wel de twee functies waarvoor de bekleders voor hun taak werden gezalfd. Daarom draagt Jezus de titel “gezalfde”: in het Hebreeuws ‘Messias’ en in het Grieks (Kristos of Christos) ‘Christus’. VanMelchizedek wordt ons met opzet weinig verteld, want hij is een beeld van Christus, in de gecombineerde functie van koning en (hoge-)priester. Bij Melchizedek was er geen sprake van een priesterklasse daarom wordt hij enkel aangeduid als priester en niet als hogepriester. Regerend vanuit Sion … De Psalm laat dan zien hoe de Messias namens God zal regeren:

“Uit Sion reikt de HEER u de scepter van de macht, u zult heersen over uw vijanden” (Ps. 110:2).

Dit beschrijft het Koninkrijk, wanneer de zoon van God niet meer naast God zal zitten, maar uitgezonden is om het Koninkrijk op aarde op te richten. De scepter is een symbool van macht. De plaatsvan het woord ‘Sion’ in de zin wijkt in verschillende vertalingen echter behoorlijk af. De Petrus Canisius vertaling geeft deze zin als volgt weer:

“Jahweh zal U een machtige schepter verlenen: Treed uit Sion als Heerser te midden uwer vijanden!”

waarmee het beter aansluit bij andere verzen die beschrijven hoe Jezus vanuit Jeruzalem (Sion) zal regeren. Blijkbaar zijn er dus twee soorten onderdanen: het volk dat klaar staat, en de vijanden die verpletterd worden. Deze Koning wordt niet door iedereen geaccepteerd, wat we ook uit de rest van de Schrift kunnen opmaken. De laatste verzen maken duidelijk hoe Jezus korte metten maakt met degenen die zijn rechtvaardig koningschap niet accepteren

…. met wie van Christus zijn bij zijn komst

Het vers dat de meeste problemen geeft is vers 3, mede doordat de handschriften hier van elkaar afwijken. Waar in de NBV gesproken wordt over het volk dat “klaar staat” wordt een woord gebruikt dat bijna altijd vertaald wordt met ‘vrijwillige offergave’. Blijkbaar gaat het om een volk dat als offer zichzelf heeft gegeven aan hun Heer, zoals Paulus later zal schrijven:

“om uzelf als een levend … offer in zijn dienst te stellen” (Rom. 12:1).

Het volk staat dus gereed om te dienen.

“Op de dag dat u ten strijde trekt”

betekent letterlijk: op de dag van uw macht. De NBG’51 vertaling geeft dit vers weer als:

“Uw volk is een en al gewilligheid ten dage van uw heerban; in heilige feestdos rijst uit de schoot van de dageraad de dauw uwer jonge mannen voor u op”.

Er zijn voldoende redenen om ‘de schoot van de dageraad’ hier te zien als de opstanding bij zijn komst. De dageraad beschrijft de nieuwe dag, en de schoot duidt op het nieuwe leven dat deze nieuwe dag zal baren. Het volk van Jezus zal daar dan staan in ‘heilige feestdos’ (in de gelijkenissen van Jezus duidt dat op het bruiloftskleed).

Tot slot ‘de dauw uwer jonge mannen’. Dauw is verwant aan de dageraad, de nieuwe dag, en kan het nieuwe leven aanduiden. Zoals Jesaja schrijft:

“Jullie doden zullen herleven, de lijken opstaan. Ontwaak, jullie daar in het stof, en jubel! Uw dauw is een dauw die leven geeft, de aarde brengt haar schimmen weer tot leven” (Jes. 26:19).

Conclusie

We vinden hier dus een profetie over deze machtige Messias, de koningen priester, de zoon van David die echter ook de Zoon van God zal zijn. En die namens God zal regeren vanuit Sion, met een hard oordeel over zijn vijanden, maar met nieuw leven voor degenen die zichzelf nu reeds tot een vrijwillig offer stellen.

M.H

+

Voorgaande: Christus in Profetie #7 De psalmen (1A) Psalm 110 – Afstammeling van zijn Heer

16 thoughts on “Christus in Profetie #7 De psalmen (1B) Psalm 110 – Priester aan de Rechterhand van God

Geef een reactie - Give a reaction

This site uses Akismet to reduce spam. Learn how your comment data is processed.