Zo maar gerechtvaardigd?

Indien wij gedoopt zijn, worden wij dan zo maar gerechtvaardigd en gaan wij dan zo maar naar de hemel na onze dood?
Vele Christenen denken dat zij na hun dood dadelijk naar de hemel gaan. Eerst zouden zij zich moeten afvragen of er wel zulke plaatsen bestaan als hemel, vagevuur en hel. Dan kunnen ze verder afvragen of zij dan ook in een van die plaatsen zouden kunnen terecht komen.
In de Pinksterbeweging zullen ze kwaad worden indien je beweert dat iemand die Christus erkend heeft als de Messias (zij denken zelfs eerder ‘als God’) dat men dan dadelijk na de dood ten hemel gaat.
Hier gaan wij niet ingaan op een plaats na de dood, maar willen toch even stil staan bij de vraag of wij zo maar ‘gered zijn’.
Geloof zonder werken is dood kunnen wij op meerdere plaatsen in de Schrift lezen. Dus kan men er op aan dat het Geloof in eerste instantie dé belangrijkste factor gaat zijn, maar dat daar ook iets tegenover moet staan, namelijk werken of daden. wanneer worden wij als dode opgeschreven? Paulus was er zich goed bewust van dat hij eigenlijk ten dode was opgeschreven. (Romeinen 7:9) Hij was er van bewust dat zijn daden in het voorbije leven, maar ook in de rest van zijn dagen hem niet zonder fout lieten om geen veroordeling op te lopen. Zelfs al beriep hij zich er op dat hij goed gevormd was in het geloof en God elke dag en nacht dankte (2Timotheus 1:3), wist hij dat ook al diende hij God, net als zijn voorouders met een zuiver geweten, hem dit niet de verlossing uit de dood kon brengen. Ook Petrus was er zich van bewust dat al de materie om ons heen, noch ons diep geloof in God ons zo maar vrij kon kopen (1Petrus 1:18). De Joodse volgelingen van Christus waren zich ook pertinent bewust van hun bevoorrechte positie. De Joden wisten dat uit hun het Heil zou komen. (Johannes 4:22) Ook al behoorde de ware kennis van het geloof tot het Volk van Israël moesten zij in de mogelijkheid gesteld worden om de Tempel van God in zich te laten vormen en zou men eigenlijk de wetten moeten kunnen overschrijden op de juiste manier.
Wij moeten ons realiseren dat wij er niet aan kunnen ontsnappen om foutloos te zijn. Hoe men het draait of keert zal er altijd wel iets te vinden zijn dat eigenlijk een berisping tot zelfs een straf verdient. In de wereld hebben wij de verplichtingen tegenover de maatschappij met daarnaast de belangrijkere leerstellingen die Christus naar voor heeft gebracht. Als Christen moeten wij op zijn minst Gods Wetten onderhouden. Wij zijn echter door onze Leermeester verwittigd dat wie de hele wet onderhoudt, maar op één punt struikelt ten aanzien van alle geboden toch in gebreke zal blijven. (Jakobus 2:10).

“Als iemand zich aan de hele wet van God houdt, maar die op één punt overtreedt, is hij in feite net zo schuldig als iemand die de hele wet heeft overtreden.” (Jak 2:10 BOEK) Dit zou dan inhouden dat deze persoon als de andere overtreder de gelijke straf zou moeten krijgen.

De morele wet  houdt geen rekening met de zwakheden die wij als menselijke wezens hebben. De morele wet houdt geen rekening met onze afkomst en over onze gebreken. Ze verzoekt ons volledig moreel juist te zijn. In wezen moet een rechtvaardige wet voor iedereen gelijk zijn, waar die persoon zich ook moge bevinden op de sociale ladder, of tot welke cultuur deze moge behoren. Wel of geen opvoeding, of achtergrond zouden dan geen rol mogen spelen. Iemand die partijdig handelt overtreed zelf ook reeds de wet, wat inhoud dat men dus ook geen partij voor zwakken of sterken mag nemen. Een groter respect of minder goedwillendheid tonen voor een of andere partij zou reeds een vooringenomenheid inhouden, welk ook strafbaar is voor de wet. (Jakobus 2:9)

Op dat vlak van oordelen treffen naar anderen toe, zou men kunnen zeggen dat het wel in orde zou kunnen zijn als wij dan de koninklijke wet of Gulden Snede zouden vervullen volgens het Woord van de Heilige Schrift dat wij onze naaste liefhebben als onszelf. (Jakobus 2:8). De Wet der naastenliefde geeft ons te kennen dat wij elkanders moeilijkheden of lasten mee kunnen dragen en moeten verdragen, waardoor wij de wet van Christus na kunnen leven en zo daardoor de wet van Christus kunnen vervullen. (Galaten 6:2) Maar dit houdt ook in dat het grondvest der Wetsverwachting ook zou gehouden worden. Namelijk is er het allereerste Gebod van God dat zegt dat wij de Heer onze God met ons ganse hart, onze gehele ziel en al ons verstand moeten liefhebben . Jezus herinnerde ons er aan dat dit het grote en eerste gebod is . Een tweede, dat hiermee gelijk staat, luidt: Gij zult uw naaste liefhebben als uzelf. Aan deze twee geboden hangt de gehele Wet en Profeten. (Deuteronomium 6:5; Mattheus 22:37-40) die gedachte laat ons merken dat wij de Liefde van God niet kunnen scheiden van de Liefde van Jehovah voor de mensen en de liefde van ons voor de mensen.

Degene die men liefheeft, zal aan degene die liefde bewijst, teruggeven wat hem toekomt. God is er bewust van hoe de mens samengesteld is en hoe hij het moeilijk heeft om steeds op het rechte pad te blijven. Maar wij kunnen ons niet aan onze verplichtingen onttrekken zo als wij ons ook niet aan ons eigen vlees en bloed kunnen onttrekken. (Jesaja 58:7)

Wij moeten weten dat de wet het werk van de Geest is, maar dat wij door onze natuur steeds uitgeleverd blijven aan de zonde. (Romeinen 7:14) Christus Jezus heeft, met Zijn overgave aan de mensheid en aan God, ons in de wereld op een keerpunt gebracht. Elke mens kan nu zichzelf plaatsen onder de controle van Jehovah, die ons de mogelijkheid heeft gegeven om te regeren over de tempel van de Heilige Geest. Door Christus zijn wij gekocht om ons lichaam en ziel te kunnen aanbieden als woonplaats van Gods Geest. Nooit hebben wij aan ons zelf toebehoort. In het begin heeft Jehovah de wereld geschapen en heeft ons alles aangeboden, maar de hebzucht heeft haar tol geëist en heeft de macht ook over anderen gebracht.Uiteindelijk heeft Jehovah de macht over de wereld overgedragen aan Zijn Zoon. Hij heeft geleden, is gestorven en weer levend geworden om Heer te zijn over levenden en doden.

De grond of het fundament van Christus moet gebaseerd zijn in een leer die niet verduisterd is door dwaalleren.

Zodra wij gaan beseffen dat als we de wet in acht nemen maar op één punt struikelen, ons  schuldig maken  aan overtreding van alle wetten kunnen wij er naar uit zien om Gods Werkende Kracht (de Geest) over ons te laten komen. Zo moeten wij tot inzicht komen dat het enkel door de dood van Jezus Christus is dat wij gerechtvaardigd kunnen worden bij God. Jehovah heeft ons de mogelijkheid gegeven om tot verzoening te komen met Hem. Daar is Gods Zoon, Jezus Christus in het strijdperk getreden om het Kwaad te overwinnen. Door de volmaakte offerdaad kunnen wij tot volmaaktheid komen indien wij ook bewust zijn van onze nietigheden en er iets willen aan doen.

Indien wij niets willen veranderen aan ons karakter en aan onze gebreken laten wij zien dat wij eigenlijk niet willen luisteren naar Jezus wiens woorden door het evangelie naar ons toe gebracht zijn geworden. Het negeren van de Boodschappen uit het Goede Nieuws staat dan gelijk aan ongehoorzaamheid tegenover God. Dit zou dan ook één van de tekenen zijn die als bewijs kunnen aangevoerd worden dat onze liefde niet echt naar God uit gaat. Zou een Vader vaste negering der Godswetten of regelmatige tegenstribbeling er aan blijvend door de vingers zien?

God zelf zal uit liefde voor Zijn schepping ons niet vervloeken. Maar wel dragen wij de eigen verantwoordelijkheid over de uitspraken over ons. De opdracht die elke Christen heeft gekregen is zich als waardig volger van Jezus Christus, de Messias, anderen te laten aanvoelen dat zij liefde uitdragen. In navolging van Christus’ leer moeten wij ons ook onbevooroordeeld aan anderen willen overgeven. Dit zal vast ook opofferingen of wijzigingen aan onze standpunten vragen.

Zodra Gods Wil volledig in controle is over ons zal de druk in ons weg genomen worden. Dan zullen wij de bevrijding kunnen voelen die dankzij Gods Zoon ons ook als Zijn medebroeder, kind van God laten zijn zal . Door al onze gebreken zouden wij hier nooit aanspraak hebben op kunnen maken en daar ligt dus de achtergrond gedachte van de Redding door Christus en de zaligmakende gedachte dat wij enkel door aanvaarding van de Nazareen als onze Verlosser, wij ook daadwerkelijk die zaligmakende Verlossing zullen kunnen genieten. Enkel Christus was een mens van vlees en bloed, die kon verschijnen voor onze Schepper, zonder enig gebrek. Hem kon niets ten laste gelegd worden. Hiertegenover konden wij niets van wat wij van onze voorouders geërfd hebben voorleggen om ons vrij te kopen. Uit ons zelf kunnen wij niets, en door middel van geërfde zaken kunnen wij nog niets meer.

In die zin worden wij gerechtvaardigd zonder enige wetsvorm, maar door het geloof in Christus en in datgene wat God en Zijn Geboden aan gaan. (Romeinen 3:28) volgens Paulus is er geen enkele wet die ons in die mate kan vrijspreken voor God. Weldegelijk zal het door het  geloof in Christus zijn, dat wij bevrijd worden  van alle schuld en zullen wij daardoor recht voor God komen te staan ; iets wat men nooit zou kunnen bereiken door zich aan de wet van Mozes te houden. Het is de hoop in Christus die ons de mogelijkheid tot bevrijding zal geven (Handelingen der Apostelen 13:39; Hebreeën 7:19) Lukas schrijft dat het daarom is dat er voor hen die in eendracht met Christus Jezus zijn, geen veroordeling is. Let op dat hij zegt dat die eendracht er moet zijn. Zonder eendracht met Christus, wat een volledige naleving van Zijn leer inhoudt, is er weldegelijk kans tot veroordeling. Wij moeten weldegelijk een geesteshouding aan nemen.  De Wet heeft niets tot volmaaktheid gebracht, maar het bovendien invoeren van een betere hoop wel, waardoor wij tot God naderen. (Handelingen der Apostelen 13:38-39; Hebreeën 7:19)

God heeft Christus als zoenoffer gesteld door middel van geloof in zijn bloed.Terwijl wij nog zwak waren, is Christus op de bestemde tijd voor goddelozen gestorven. Dit heeft hij gedaan om zijn eigen rechtvaardigheid tentoon te spreiden, want hij vergaf de zonden die in het verleden — terwijl God verdraagzaamheid oefende — waren geschied,  ten einde in dit tegenwoordige tijdperk zijn eigen rechtvaardigheid tentoon te spreiden, opdat hij rechtvaardig zou zijn, ook wanneer hij de mens die geloof in Jezus heeft, rechtvaardig verklaart. Want indien door de overtreding van de ene [mens] de dood als koning heeft geregeerd door bemiddeling van die ene, zullen veelmeer zij die de overvloed van de onverdiende goedheid en van de vrije gave van rechtvaardigheid ontvangen, in het leven als koningen regeren door bemiddeling van de ene [persoon], Jezus Christus. Daarom dan, gelijk het door middel van één overtreding voor alle soorten van mensen op veroordeling is uitgelopen, evenzo loopt het er ook door middel van één daad van rechtvaardiging voor alle soorten van mensen op uit dat zij rechtvaardig verklaard worden ten leven.  Want zoals door de ongehoorzaamheid van de ene mens velen tot zondaars werden gesteld, zo zullen ook door de gehoorzaamheid van de ene [persoon] velen tot rechtvaardigen worden gesteld. Zoals door één mens de zonde de wereld is binnengekomen en door de zonde de dood, en aldus de dood zich tot alle mensen heeft uitgebreid omdat zij allen gezondigd hadden, is er ons verzoening der zonden gebracht Tot aan de Wet was er zonde in de wereld, maar zonde wordt niemand toegerekend wanneer er geen wet is.Waar blijft het roemen dan? Het is uitgesloten. Krachtens welke wet? Die van de werken? Volstrekt niet, maar krachtens de wet van het geloof. Want wij zijn van oordeel dat een mens door geloof rechtvaardig verklaard wordt, afgescheiden van de werken der wet.  Of is hij alleen de God van de joden? Is hij het ook niet van mensen der natiën? Ja, ook van mensen der natiën,  indien God werkelijk één is, die besnedenen rechtvaardig zal verklaren ten gevolge van geloof en onbesnedenen rechtvaardig zal verklaren door middel van hun geloof.  Doen wij dan door middel van ons geloof de wet teniet? Dat geschiede nooit! Integendeel, wij bevestigen de wet.De Wet nu is erbij gekomen opdat het overtreden overvloedig zou zijn. De Wet heeft een schaduw van de toekomstige goede dingen, maar niet het wezen van de dingen zelf, kunnen [mensen] nimmer met dezelfde slachtoffers die zij voortdurend van jaar tot jaar brengen, degenen die toetreden, tot volmaaktheid brengen. Maar waar de zonde overvloedig was, was de onverdiende goedheid nog overvloediger.

Laten wij daarom, nu wij ten gevolge van geloof rechtvaardig verklaard zijn, vrede genieten met God door bemiddeling van onze Heer Jezus Christus,  door bemiddeling van wie wij ook door geloof onze toegang hebben verkregen tot deze onverdiende goedheid waarin wij thans staan; en laten wij juichen op grond van hoop op de heerlijkheid Gods. Maar God beveelt zijn eigen liefde jegens ons hierin aan, dat Christus voor ons is gestorven terwijl wij nog zondaars waren. Veelmeer zullen wij daarom, aangezien wij nu door zijn bloed rechtvaardig verklaard zijn, door bemiddeling van hem van gramschap worden gered.  Want indien wij, toen wij vijanden waren, met God werden verzoend door middel van de dood van zijn Zoon, zullen wij veelmeer, nu wij verzoend zijn, gered worden door zijn leven. En dat niet alleen, maar wij juichen ook in God door bemiddeling van onze Heer Jezus Christus, door bemiddeling van wie wij nu de verzoening hebben ontvangen. Want Krachtens de genoemde „wil” zijn wij geheiligd door middel van de offergave van het lichaam van Jezus Christus, eens voor altijd.

Alhoewel de Wet niets tot volmaaktheid heeft gebracht, maar het bovendien invoeren van een betere hoop wel, kunnen wij  daardoor tot God naderen. Want de wet van de geest die leven geeft in eendracht met Christus Jezus, heeft ons vrijgemaakt van de wet van de zonde en de dood.  Aangezien er een onvermogen van de zijde der Wet was, zwak als ze was vanwege het vlees, heeft God, door zijn eigen Zoon te zenden in de gelijkenis van het zondige vlees en betreffende zonde, de zonde in het vlees veroordeeld,  opdat het rechtvaardige vereiste van de Wet vervuld zou worden in ons, die niet in overeenstemming met het vlees wandelen, maar in overeenstemming met de geest.

Nooit zullen wij er ons op kunnen beroepen volledige vrijspraak te genieten en daardoor een volledig probleemloos leven tijdens ons (eerste) aardse leven te genieten en na onze dood een gegarandeerde vrijspraak te krijgen. Het is niet zo maar dat wij kunnen rechtvaardigd worden. maar als wij in ons geloof ook de daden bij het woord voeren, zullen wij er op aan kunnen dat de Rechter onze fouten zal vergeven. Zo kunnen wij de hoop koesteren die niet tot teleurstelling zal leiden, want de liefde van God is in ons hart uitgestort door middel van de heilige geest, die ons door gratie werd gegeven.

De erfenis zal ons niet in de hemel brengen.

* Linken naar MSN paginas zullen vanaf februari 2011 niet meer werken. Voor die linken raden wij u aan de trefwoorden te gebruiken om onder de ‘tags’ het onderwerp met desbetreffend artikel te vinden op:

25 thoughts on “Zo maar gerechtvaardigd?

Geef een reactie - Give a reaction

This site uses Akismet to reduce spam. Learn how your comment data is processed.